‏ Deuteronomy 1:44

73) togen de Amorieten uit,

Hebreeuws, de Amoriet toog uit, enz.

74) de bijen doen;

Die, getergd en vertoornd zijnde, met menigte van alle kanten dengene navliegen, steken en verjagen, die haar komt storen. Zie Ps. 118:12.

Ps 118.12

‏ 2 Kings 19:9

15) hij nu hoorde

Namelijk, de koning van Assyri‰.

16) koning van Cusch,

Dat is, der Arabieren, of der Moren. Zie Num. 12:1.

Nu 12.1

17) zond hij

Hebreeuws, hij keerde weder en zond; dat is, hij zond wederom. Zie Num. 11:4.

Nu 11.4

‏ 2 Chronicles 28:17

‏ Psalms 118:2

2) Isra‰l nu zegge,

Niet het aardse Isra‰l alleen, maar ook het Isra‰l Gods, Gal. 6:16; dat is, alle gelovigen, die waarachtiglijk Gods volk zijn, zij zijn dan Joden of heidenen. Alzo ook Ps. 118:4.

Ga 6.16 Ps 118.4
Copyright information for DutKant