Deuteronomy 1:8

24) voor uw aangezicht;

Dat is, Ik heb het voor u opengesteld, dat gij het inneemt, enz. Alzo wordt van de inwoners van dit land gezegd, dat God hen voor Isra‰ls aangezicht gegeven heeft; dat is [gelijk de Schrift ook spreekt] in hun hand, om die te slaan. Zie onder, Deut. 2:31,33, en elders dikwijls.

De 2.31,33

Deuteronomy 28:25

27) geslagen geven

Zie boven, Deut. 28:7.

De 28.7

28) hem uittrekken,

Den vijand.

29) beroerd worden.

Dat is, gij zult in gestadige onrust zijn vanwege buitenlands geweld, of, gij zult onder de omliggende koninkrijken heen en weder gedreven worden. Zie 2 Kron. 29:8; Jer. 15:4, en Jer. 24:9, en Jer. 29:18, en Jer. 34:17.

2Ch 29.8 Jer 15.4 24.9 29.18 34.17
Copyright information for DutKant