‏ Deuteronomy 13:13

16) Belials-kinderen,

Of, Belials zonen. Het Hebreeuwse woord Belijaal betekent zoveel in onze spraak als een deugniet, of iemand zonder juk; dat is, een onbandig mens, die zich onder geen tucht of wet wil buigen. Zie Richt. 19:22; 1 Sam. 1:16, en 1 Sam. 2:12, en 1 Sam. 10:27, en 1 Sam. 25:17; 2 Sam. 16:7, en 2 Sam. 20:1, en 2 Sam. 22:5; 1 Kon. 21:10; 2 Kron. 13:7; Ps. 41:9; Spreuk. 19:28; Nah. 1:11,15; deze naam wordt ook den duivel gegeven; 2 Cor. 6:15; vergelijk ook onder, Deut. 25:2, en 2 Sam. 3:34.

Jud 19.22 1Sa 1.16 2.12 10.27 25.17 2Sa 16.7 20.1 22.5 1Ki 21.10 2Ch 13.7 Ps 41.8 Pr 19.28 Na 1.11,15 2Co 6.15 De 25.2 2Sa 3.34

‏ 2 Kings 18:35

Copyright information for DutKant