Deuteronomy 17:9-10

15) Levietische priesters,

Dit schijnt te zien op den hogepriester, alsook op den hoogsten rechter. Zie onder, Deut. 17:12.

De 17.12

16) en tot den rechter,

Anders, of tot den rechter. Vergelijk onder, Deut. 17:12.

De 17.12

17) zaak des rechts aanzeggen.

Of, het woord van het recht, of oordeel; dat is, waarin deze zaak recht is en van u behoort geoordeeld en uitgesproken te worden.

18) bevel des woords,

Hebreeuws, naar den mond des woords; dat is, juist en in alles naar hun zeggen.

Psalms 1:2

8) Wet

Of, leer; want door dit woord wordt elders en doorgaans in dit boek verstaan de ganse leer van Gods beschreven woord, of der heilige Schrift.

9) overdenken

Hebr. eigenlijk, zal overdenken, of betrachten, of spreken; te weten met hart en mond, en zo in het volgende. Deze verwisseling van tijden is zeer algemeen bij de Hebree‰n [gelijk in het voorgaande vs. 1. Hebr. eigenlijk, heeft gewandeld, gestaan, gezeten]. Wij gebruiken ook wel in onze taal gelijke manier van spreken: een vroom man zal zulks niet doen, de goddeloze zal zo en zo doen; een goede boom zal zijne vrucht brengen te zijner tijd; dat is een vroom man doet zulks niet,pleegt zo niet te doen; een goddeloze daarentegen doet zo, pleegt zo te doen, enz.

Ps 1.1

10) dag en nacht

Als hij ontwaakt, of daartoe zijn slaap breekt, Verg. Ps. 16:7; Ps. 17:3; Ps. 63:7; Ps. 77:7; Ps. 88:2; Ps. 119:55,62. De zin is steeds, geduriglijk, doorgaans.

Ps 16.7 17.3 63.6 77.6 88.1 119.55,62

Malachi 2:7-8

22) de lippen der priesters

Een goed leraar behoorde te zijn als de schatkamer van Gods huis, en hij moet de schatten of verborgenheden Gods niet behouden voor zichzelven, maar hij moet het zijnen toehoorders rijkelijk en getrouwelijk uitdelen. Zie Lev. 10:11; Deut. 33:10; Hagg. 2:12.

Le 10.11 De 33.10 Hag 2.11

23) een engel des HEEREN der heirscharen.

Dat is, gezant, ambassadeur; zie Hagg. 1:3,13; 2 Cor. 5:20.

Hag 1.3,13 2Co 5.20
24) van den weg afgeweken,

Te weten, van den weg der rechte wetenschap en godzaligheid, en welken uwe voorzaten, de heilige mannen Gods, gewandeld hebben.

25) gij hebt er velen doen struikelen

Gij zijt velen een steen des aanstoots geweest, en hebt er velen doen struikelen door uw kwaad voorbeeld en voorgang.

26) het verbond met Levi verdorven,

Dat is, het verbond met den stam van Levi en alle priesters opgericht. Zie Mal. 2:5.

Mal 2.5

John 7:48-49

80) de oversten in

Namelijk die zulke treffelijke en geleerde lieden zijn.

81) die de wet niet weet,

Dat is, die in de heilige Schrift niet is geoefend.

82) is vervloekt.

Grieks zijn vervloekt; namelijk omdat zij Hem aanhangen.

Copyright information for DutKant