‏ Deuteronomy 18:10

10) door het vuur doet doorgaan,

Zie de aantekeningen Lev. 18:21.

Le 18.21

11) die met waarzeggerijen omgaat,

Hebreeuws, een voorzegger der voorzeggingen, of, rader der raadselen, gisser der gissingen.

12) een guichelaar,

Zie Lev. 19:26.

Le 19.26

‏ 2 Kings 17:17

29) door het vuur gaan,

Zie Lev. 18:21.

Le 18.21

30) gebruikten

Hebreeuws, waarzeiden, waarzeggingen.

31) gaven

Zie Lev. 19:26.

Le 19.26

32) verkochten zich,

Zie den zin dezer manier van spreken 1 Kon. 21:20.

1Ki 21.20

‏ Proverbs 16:10

21) Waarzegging

Het Hebreeuwse woord kesem betekent meest bijgelovige en ongeoorloofde waarzegging en toekomende en verborgen zaken, uit dingen die niet vast gaan, ja duivels zijn, gelijk Num. 22:7, en Num. 23:23; Deut. 18:10; 2 Kon. 17:17; Jer. 14:14; Ezech. 13:6; maar hier wordt het genomen voor de gissing, die uit zekere, vaste en scherpzinnige aanmerking voortkomt. Zodanige is geweest in David; 2 Sam. 14:20, en in Salomo; 1 Kon. 3:24, enz.

Nu 22.7 23.23 De 18.10 2Ki 17.17 Jer 14.14 Eze 13.6 2Sa 14.20 1Ki 3.24

22) is op de lippen

Anders: zij.

23) zijn mond

Namelijk, de mond van een wijzen en godvruchtigen koning.

24) zal niet overtreden

Anders: overtreedt niet, enz.

25) in het gericht.

Dat is, in het uitspreken van het recht en in het vonnissen, daartoe gezeten zijnde op den rechterstoel.

‏ Ezekiel 21:21

70) zal aan de

Te weten als hij met een heirleger uit zijn land zuidwaarts optrekken zal om een krijgstocht te doen. In het Hebreeuws wordt de verleden tijd gebruikt: heeft gestaan, om te tonen de zekerheid van dit verhaal, alsof het alrede geschied ware.

71) wegscheiding

Hebreeuws, moeder van den weg. Versta, een tweesprong, of tweeweg, die in twee wegen verdeeld wordt. De wegscheiding is ene moeder der wegen genaamd, omdat daaruit andere wegen voortkomen, gelijk uit ene moeder kinderen.

72) staan,

Te weten, gelijk een die twijfelt welken weg hij ingaan zal, namelijk die ter rechterhand ligt, of die ligt ter linkerhand.

73) het hoofd van twee wegen,

Dat is, het begin, den ingang; zie boven Ezech. 16:25, en de aantekening.

Eze 16.25

74) waarzegging te gebruiken;

Hebreeuws, waarzegging te waarzeggen; dat is waarzegging te gebruiken, of met waarzegging om te gaan; zie van het woord waarzegging, Spreuk. 16:10. De zin is dat hij de kunst zijner afgodische waarzegging zou in het werk stellen, om te zien welken weg hij ingaan zou.

Pr 16.10

75) slijpen;

Te weten ten einde dat ze hem, als hij die naar zijn bijgelovige manier gebruikt zou hebben, te verstaan mochten geven welken weg hij kiezen zou. Anderen vertalen het woord pijlen, messen, welke geveegd en genet werden, als men vele offeranden daarmede gedaan had, uit welke de heidenen hunne waarzeggingen maakten.

76) terafim

Zie Gen. 31:19.

Ge 31.19

77) vragen,

Te weten om raad.

78) lever bezien.

Te weten van hun geslachte beesten. Uit de gestaltenis nu der lever oordeelden zij naar hun afgodische bijgelovigheid, wat hun te doen of te laten stond.

Copyright information for DutKant