Deuteronomy 19:14

19) voorvaderen gepaald hebben,

Hebreeuws, de eerste.

Deuteronomy 27:17

1 Kings 1:31

41) Mijn heer

Dat is een manier van groeten, waarmede de koningen en prinsen toegesproken werden. Van welke zie ook Dan. 2:4, en Dan. 3:9, en Dan. 5:10, en Dan. 6:7.

Da 2.4 3.9 5.10 6.6

42) in eeuwigheid!

Dat is, een zeer langen tijd. Zij wil zeggen dat zij niet wenste om des konings dood, als zij verzocht dat het recht der successie op haar zoon bevestigd zou worden, maar bad God, niettegenstaande haar verzoek, om des konings lang leven. Alzo wordt het woord olam voor een langen en onbepaalden tijd genomen, onder, 1 Kon. 2:33; Dan. 2:4.

1Ki 2.33 Da 2.4

Proverbs 15:25

52) vastzetten.

Dat is, maken dat zij niet verzet of tot hunne schade verminderd zal worden; want de landpalen in die plaatsen waren niet door velden of grachten afgescheiden maar met palen, staken en stenen.

Proverbs 23:10

22) oude palen

Zie boven Spreuk. 22:28. Hebreeuws, de paal der eeuwigheid.

Pr 22.28

23) wezen niet;

Te weten, om denzelven ongelijk te doen, door bedrog of geweld.

Copyright information for DutKant