Deuteronomy 25:13

30) tweeerlei weegstenen

Hebreeuws, niet steen en steen; dat is, twee‰rlei gewicht. Zie Lev. 19:36. Alzo ook onder, Deut. 25:15, en Spreuk. 20:10.

Le 19.36 De 25.15 Pr 20.10

Deuteronomy 25:15

32) gerechten weegsteen hebben;

Hebreeuws, steen der gerechtigheid; en zo in het volgende.

Proverbs 16:11

26) rechte

Hebreeuws, een balans des gerichts, of rechts; dat is, een rechte waag, enz. Alzo Lev. 19:36, waag der gerechtigheid; dat is rechte waag.

Le 19.36

27) waag

Door dit woord verstaan vele overzetters een grote balans, en door de volgende weegschaal de kleine, die men in de hand houdt, en dat overmits God gezegd wordt de bergen te wegen met de waag, maar de heuvelen, die minder zijn, met de weegschaal; Jes. 40:12. Sommigen verstaan Spreuk. 16:11 als figuurlijk gesproken van al de delen en werken des gerichts.

Isa 40.12 Pr 16.11

28) des HEEREN;

Te weten, welgevallen, gelijk staat boven Spreuk. 11:1; of zijn werk, gelijk in de volgende woorden van Spreuk. 16:11. Anders: zijn van den Heere.

Pr 11.1 16.11

29) weegstenen

Dat is, gewicht. Alzo boven Spreuk. 11:1; zie Lev. 19:36.

Pr 11.1 Le 19.36

30) zaks

Of, buidels; te weten, waarin zij hunne stenen staken, opdat zij te minder verslijten, of breken zouden. Vergelijk Deut. 25:13; Micha 6:11.

De 25.13 Mic 6.11

31) Zijn werk.

Te weten, dat Hij heeft geboden en dat Hem behaagt. Versta, gelijk ze zijn, zo ze behoren.

Micah 6:11

36) Zou ik rein zijn,

Dat is, zou iemand kunnen rein zijn, enz.

37) goddeloze weegschaal

Hebr. weegschalen der goddeloosheid, en alzo weegstenen des bedrogs.

38) weegstenen?

Namelijk van gewicht, dat zij in zakken hadden. Zie Lev. 19:36, en Deut. 25:13, enz. Geenszins [wil de Heere zeggen] zal Ik zulken voor rein houden; maar voor alzulken houden, en alzo behandelen, gelijk volgt.

Le 19.36 De 25.13
Copyright information for DutKant