‏ Deuteronomy 26:1-2

‏ 1 Chronicles 9:19

20) broeders

Dat is, bloedverwanten.

21) vaders

Te weten, de Kehathieten, Num. 4:4.

Nu 4.4

22) het leger

Dat is, in de woestijn, waar God de Levieten als een heirleger gevoerd heeft, en zelfs rondom de ark legerde.

23) ingang;

Te weten, tot het heilige der allerheiligste in de tent des Heeren.

‏ 1 Chronicles 9:23

30) van het huis

Soommigen onderscheiden hier het huis des Heeren van het huis der tent; alzo, dat bij het huis des Heeren te verstaan is de tent, die David bij zijn huis gespannen had, waar de ark des verbonds stond; en bij het huis der tent te verstaan is de tabernakel te Gibeon, 2 Kron. 1:3,5, en 1 Kon. 3:2, enz.

2Ch 1.3,5 1Ki 3.2

31) aan de wachten.

Te weten, een iegelijk op zijn beurt, alle zeven dagen elkander aflossende. Zie 1 Kron. 9:25.

1Ch 9.25
Copyright information for DutKant