Deuteronomy 26:19

17) hoog zette,

U alzo doen uitsteken, dat gij boven alle volken geroemd, vermaard en verheerlijkt zijt, en dat tot prijs en heerlijkheid van Gods hogen en heerlijken naam, die de enige auteur is van allen genadigen, zo geestelijken als lichamelijken zegen. Vergelijk onder, Deut. 28;1, en boven, Deut. 10:21; 2 Sam. 7:23; Jer. 33:9, enz.

De 10.21 2Sa 7.23 Jer 33.9

18) heerlijkheid;

Of, sieraad, smuk.

Copyright information for DutKant