Deuteronomy 28:10

12) dat de Naam des HEEREN

Of, dat de naam des HEEREN over u uitgeroepen is, of, dat gij naar den naam des Heeren genoemd zijt. Vergelijk Gen. 48:6,16.

Ge 48.6,16

Isaiah 4:1

1) te dien

Te weten, na de bovenverhaalde ellenden, waarvan onder anderen een merkelijk exempel is 2 Kron. 28:6,8; anderen voegen Jes. 4:1 tot Jes. 3.

2Ch 28.6,8 Isa 4.1

2) zeven vrouwen

Dat is, velen. Hieruit is af te nemen dat er weinig mannen zouden overblijven; zie Jes. 3:25.

Isa 3.25

3) aangrijpen,

Dat is, ten huwelijk verzoeken.

4) Ons brood

De zin is, in plaats dat de mannen voor hunne vrouwen plegen den kost te winnen, zo willen wij voor onszelven kost en klederen verdienen, gij zult voor ons niet behoeven te zorgen.

5) laat ons alleenlijk

Hebreeuws, laat uwen naam over ons uitgeroepen worden; gelijk Gen. 48:16. De zin is: Laat ons slechts den naam hebben dat wij uwe vrouwen zijn.

Ge 48.16

6) neem

Hebreeuws, raap, of verzamel onze smaadheid. Zie Ps. 26:9.

Ps 26.9

7) onze smaadheid

Te weten die smaadheid, dat wij zouden leven en sterven zonder ooit kinderen gebaard te hebben; zie Gen. 30:23, en Luk. 1:25.

Ge 30.23 Lu 1.25

Daniel 9:10

27) door de hand van Zijn knechten, de profeten.

Dat is, door den dienst zijner dienstknechten.

Copyright information for DutKant