Deuteronomy 29:23

30) verbranding;

Dat is, dat de aarde verbrandt. Anders, dat zijn ganse aarde [door] zwavel verbrand is. De zin is, dat dit land door Gods rechtvaardigen vloek gans wonderbaarlijk geschonden en bedorven zij, gelijk eertijds Sodom, Gomorra, enz.

Psalms 107:34

50) Het vruchtbaar

Hetgeen hier gezegd wordt, blijkt aan het Joodse land, hetwelk eertijds zeer vruchtbaar geweest is, maar nu is het zeer onvruchtbaar, woest en dor.

51) tot zouten

Hebr. tot zoutigheid; dat is, tot een zout, onvruchtbaar land. Alzo ook Job 39:9; Jer. 17:6; want zoutigheid veroorzaakt onvruchtbaarheid. Zie Deut. 29:23; Richt. 9:45.

Job 39.6 Jer 17.6 De 29.23 Jud 9.45
Copyright information for DutKant