Deuteronomy 31:2
1) honderd en twintig jaren oud; Hebreeuws, een zoon van honderd en twintig jaar. 2) uitgaan en ingaan; Dat is, mijn ambt, gelijk tevoren, onder u bedienen. Zie Num. 27:16,17. Vergelijk boven, Deut. 28:6. Nu 27.16,17 De 28.6
Copyright information for
DutKant