‏ Deuteronomy 32:10

19) in een woeste huilende wildernis;

Hebreeuws, in een woestheid van het huilen der eenzaamheid, of, wildernis.

20) Zijn oogappel.

Gelijk mensen hun oogappel, die zeer teder is, naarstiglijk plegen te bewaren. Zie Ps. 17:8; Zach. 2:8. Vergelijk Spreuk. 7:2.

Ps 17.8 Zec 2.8 Pr 7.2

‏ 1 Samuel 12:21

25) wijkt niet af;

Te weten, van den Heere.

26) de ijdelheden navolgen,

Dat is, de afgoden, die ijdelheden genoemd worden, [omdat de afgod niet is in de wereld]; gelijk Paulus zegt 1 Cor. 8:4; •f, omdat zij niet bevorderlijk zijn, gelijk Samuel hier zegt; •f omdat zij niets anders zijn dan het werk van de handen der mensen, Lev. 19:4; Ps. 115:4; •f omdat zij de mensen tot ijdelheid en leugens verwekken.

1Co 8.4 Le 19.4 Ps 115.4

‏ Job 12:24

53) het hart

Dat is, het verstand en oordeel. Alzo boven, Job 12:3.

Job 12.3

54) van de hoofden

Te weten, van de regeerders en oversten der volken of landen, die aldus dikwijls genaamd worden. Zie Exod. 6:13; Num. 1:16; Deut. 1:13; Richt. 11:8, enz.

Ex 6.14 Nu 1.16 De 1.13 Jud 11.8

55) doet hen dwalen

Dat is, leidt hen met hun onderzaten door hun aanslagen in het verderf.

56) waar geen weg is.

Zijnde zonder goed beleid en regering.

‏ Psalms 107:40

61) Hij

Te weten, de Heere. Zie Job 12:21,24.

Job 12.21,24

62) stort verachting

Te weten, als Hij hen straffen wil.

63) over de prinsen

Dat is, over of op de voornaamste en meest uitstekende personen des lands.

‏ Isaiah 34:11

37) de roerdomp

De zin is: Hun land zal in den grond zo verwoest en verdorven worden, dat er niets dan wilde en verschrikkelijke dieren in wonen zullen. Zie Jes. 14:23, alwaar van deze en dergelijke ondieren ook gesproken wordt, gelijk ook Lev. 11:17.

Isa 14.23 Le 11.17

38) Hij

Te weten de Heere.

39) zal een richtsnoer

Dat is, Hij zal hen meten om te verderven. Zie 2 Kon. 21:13, en de aantekening aldaar.

2Ki 21.13

40) een richtlood

Hebreeuws, stenen der ledigheid; dat is een meetsnoer waar een steen aan hangt; Zach. 4:10 staat, een steen des tins; dat is, een meetsnoer waar een tinnen gewicht aan hangt; en een richtlood der woestheid, of der ledigheid; dat is, tot een teken dat zij ledig en woest zullen gemaakt worden.

Zec 4.10

‏ Isaiah 44:9

29) gesneden beelden

Versta hieronder allerlei afgodische beelden.

30) hun gewenste dingen

Dat is, hun schoonste en kostelijkste sieraad, met hetwelk zij versierd en behangen zijn. Of versta hier door gewenste dingen hunne beelden, waar zij om wensen en waar zij hun lust in hebben.

31) zelven zijn

Te weten der afgoden, aan welke de afgodendienaars hunnen lust hebben.

32) hun

Te weten der afgodendienaars.

33) getuigen;

Dat is, zij overtuigen hen in hunne conscienti‰n dat zij ijdele en nietige dingen zijn, terwijl zij niet zien noch verstaan. Zie Ps. 115:5.

Ps 115.5

34) daarom zullen

Of, opdat zij beschaamd worden. Dit geschiedt aldus door de regering Gods, opdat de afgodendienaars te schande zouden komen.

35) zij beschaamd worden.

Te weten de afgodendienaars.

‏ Jeremiah 4:23

61) land aan,

Het Joodse land.

62) woest

Zie Gen. 1:2. Dit is een figuurlijke beschrijving en levendige vertoning van een algemene en verschrikkelijke verwoesting en ru‹ne van het Joodse land.

Ge 1.2

63) licht

Dat is, de hemel was donker en zwart, vergelijk Jes. 5:30, en Jes. 50:3, onder Jer. 4:28.

Isa 5.30 50.3 Jer 4.28
Copyright information for DutKant