‏ Deuteronomy 32:13

24) hoogten der aarde,

Dat is, Hij verhoogde hem zeer heerlijk en gaf hem de hoogste en vastste steden in. Zie boven, Deut. 1:28. Vergelijk met Deut. 2:36, en Num. 21:25,32. Alzo onder, Deut. 33:29.

De 1.28 2.36 Nu 21.25,32 De 33.29

25) honig zuigen uit de steenrots,

Want het beloofde land vloeide van honig, Exod. 3:8,17, ook in bossen, 1 Sam. 14, en holen van steenklippen, naar den aard der bijen, Ps. 81:17.

Ex 3.8,17 Ps 81.16

26) kei der rots;

Vergelijk boven, Deut. 8:15.

De 8.15

‏ Deuteronomy 33:24

70) met zonen;

Anders, boven de [andere] zonen; dat is, zijn broeders; of, gezegend, dat is, gedankt en geroemd van [de andere] zonen wanneer die van de vruchtbaarheid zijns lands genieten zullen.

71) dope zijn voet in olie.

Vergelijk Gen. 49:20; Job 29:6.

Ge 49.20 Job 29.6

‏ Job 20:17

31) De stromen,

Versta hiermede een groten en rijken overvloed van allerlei goederen. Alzo Ps. 46:5; Jes. 41:18; Joh. 7:38.

Ps 46.4 Isa 41.18 Joh 7.38

32) van honig

Door deze dingen en andere worden in de Heilige Schrift te kennen gegeven zeer uitnemende zegeningen, dit tijdelijk leven rakende. Zie Exod. 3:8; 2 Kon. 18:32; onder, Job 29:6, en de aantekening.

Ex 3.8 2Ki 18.32 Job 29.6
Copyright information for DutKant