Deuteronomy 32:29
60) zouden dit vernemen, Of, dat zij dit verstonden! dat zij op hun einde merkten! 61) einde merken. Zie boven, Deut. 32:20. De 32.20 Psalms 37:37
61) oprechte Hebr. rechten, richtigen, enz. Zie boven Ps. 7:11. Ps 7.10 62) einde van Hebr. achterste, uiterste, laatste. Verg. Deut. 32:20; Spreuk. 14:12. Dat is, hij zal ten laatste welvaren, het zal hem eindelijk welgaan; dat zult gij bevinden zo gij daarop acht geeft. Anders, want daar is loon voor den vreedzamen man. Sommigen verstaan het van de nakomelingen, alzo in het volgende. Verg. Ps. 109:13. Ex. 31:17. De 32.20 Pr 14.12 Ps 109.13 Ex 31.17 Proverbs 14:12
28) weg, Dat is, een manier van doen of van leven. Zie boven Spreuk. 6:6; alzo in het volgende lid van Spreuk. 14:12. Pr 6.6 14.12 29) iemand Hebreeuws, voor het aangezicht des mans; dat is, in zijn ogen en oordeel; alzo onder Spreuk. 16:25. Vergelijk Pred. 2:26, en Pred. 7:26. Pr 16.25 Ec 2.26 7.26 30) het laatste Of, het achterste, het einde. Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 37:37. Ps 37.37 31) wegen Dat is, wijzen van doen, die ter dood leiden, of den dood en het verderf veroorzaken; vergelijk Jer. 21:8. Jer 21.8 Proverbs 16:25
68) Daar is een weg, Zie van de verklaring van Spreuk. 16:25, boven Spreuk. 14:12. Pr 16.25 14.12
Copyright information for
DutKant