Deuteronomy 4:26

29) hemel en de aarde

Dat is, alle hemelse en aardse schepselen. Dit is een manier van spreken, waardoor de onvernuftige schepselen tegen den mens, wegens verstoktheid en ongevoeligheid, worden ingevoerd om hem door natuurlijke redenen, die hij in het aanschouwen en gebruiken daarvan behoort te betrachten van zijn hardnekkigheid en ondankbaarheid tegen den machtigen en goeden God aan te klagen en te overtuigen. Zie onder, Deut. 30:19, en Deut. 31:28, en vergelijk onder, Deut. 32:1; Jes. 1:2; Micha 6:2.

De 30.19 31.28 32.1 Isa 1.2 Mic 6.2

30) voorzeker haast zult omkomen

Hebreeuws, omkomende omkomen.

31) ganselijk verdelgd worden.

Hebreeuws, verdelgd wordende verdelgd worden.

Micah 6:2

2) sterke fondamenten der aarde!

Dat is, gij vastgefondeerde aarde; of, gij gronden, wortelen, afsnijdingen [gelijk Jona 2:6] der bergen, rotsen en klippen, die als ene vastigheid of sterkte des aardrijks zijt.

Jon 2.6

3) twist met Zijn volk,

Of, pleit, rechtzaak. Verg. Jes. 1:18, en Jes. 5:3,4, en Jes. 43:26, met de aantekening.

Isa 1.18 5.3,4 43.26
Copyright information for DutKant