Deuteronomy 5:29

23) Och,

Hebreeuws, wie zal geven, dat zij dit hun hart hebben, enz.; een menselijke manier van wensen, gelijk elders dikwijls, die van God gebruikt wordt, om te tonen dat zulk een hart hem aangenaam is; gelijk mensen plegen te wensen naar dingen, die hun aangenaam zijn. Anders is God almachtig, doende wat Hij wil en aan geen zulke beweging onderworpen. Vergelijk Richt. 9:29; 2 Sam. 18:33; Job 6:8, en Job 11:5, enz.

Jud 9.29 2Sa 18.33 Job 6.8 11.5

Psalms 14:7

17) Och

Anders, wie zal geven uit Zion de verlossing Isra‰ls? ene manier van wensen bij de Hebre‰n gebruikelijk. Zie Deut. 5:29. De zin is: Och dat de Heere uit Zion, waar Hij woont bij de arks des verbonds, zijn volk verlossen mocht! Anders zou het ook een vraag kunnen zijn, waarop het antwoord volgt. Verg. verder Rom. 11:26.

De 5.29 Ro 11.26

18) gevangenen

Hebr. gevangenis. Zie Num. 31:12. Dat is, de vromen, die onder der bozen tirannie als gevangen zijn. Zie verder Deut. 30:3; Luk. 4:19, en Ef. 4:8.

Nu 31.12 De 30.3 Lu 4.19 Eph 4.8

19) Jakob

Jakobs nakomelingen, de Isra‰lieten; versta de vromen, die de voetstappen van hun voorvaders navolgen.

Psalms 53:6

5) gene

Dat is, daar zij in het minste niet dachten dat iets hen verschrikken kon, en onverzulks onversaagd, stout en trots waren, of waar geen natuurlijke oorzaak was van vervaardheid; want op God dachten zij niet, die het hun nochtans doen zou. Verg. Lev. 26:36; Deut. 28:65; Job 15:21; Spreuk. 28:1.

Le 26.36 De 28.65 Job 15.21 Pr 28.1

6) beenderen

Gelijk dengenen geschiedt, die in een veldslag omkomen, of van wilde dieren verscheurd zijn, welker beenderen hier en daar verstrooid worden.

7) u belegerde,

De profeet spreekt de gemeente der gelovige aan, zichzelven insluitende.

8) verworpen.

Te weten, uwe vijanden en verdrukkers.

Copyright information for DutKant