Deuteronomy 5:29
23) Och, Hebreeuws, wie zal geven, dat zij dit hun hart hebben, enz.; een menselijke manier van wensen, gelijk elders dikwijls, die van God gebruikt wordt, om te tonen dat zulk een hart hem aangenaam is; gelijk mensen plegen te wensen naar dingen, die hun aangenaam zijn. Anders is God almachtig, doende wat Hij wil en aan geen zulke beweging onderworpen. Vergelijk Richt. 9:29; 2 Sam. 18:33; Job 6:8, en Job 11:5, enz. Jud 9.29 2Sa 18.33 Job 6.8 11.5 Romans 11:26
124) alzo zal Dat is, alsdan, namelijk als de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. 125) geheel Israel Dat is, niet enige weinigen, maar ene zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie. 126) zalig worden; Namelijk door de predikatie des Evangelies krachtig geroepen, en door het geloof gerechtvaardigd zijnde. 127) De Verlosser zal uit Sion komen Grieks, die uittrekt; namelijk iemand uit enige zwarigheid. Hebreeuws, Gol. Waardoor de Messias verstaan wordt, die, als een naaste bloedverwant der Joden, hen uit het verderf zal trekken en verlossen. 128) de goddeloosheden Namelijk hen door den Geest der wedergeboorte van dezelve bekerende, en hen die vergevende. 129) van Jakob. Dat is, van de Joden, die Jakobs nakomelingen zijn.
Copyright information for
DutKant