Deuteronomy 8:3

4) van het brood leeft,

Of, op, door, bij; gelijk wij ook spreken: bij brood, op brood leven, zich onderhouden.

5) uitgaat.

Of voortkomt. Hebreeuws, van, bij, of door allen uitgang van des HEEREN mond; dat is, van alles, wat God niet alleen gewoonlijk maar ook buiten de algemene orde daartoe belieft te ordineren, beschikken en zegenen, waarvan Hij bevel geeft, dat de mens daarvan zijn leven onderhoude, ja ook zonder middel, wanneer het hem belieft.

Judges 19:8

14) neigde;

Dat is, totdat de zon begon te dalen, en het vast naar den avond ging.

1 Kings 13:7

12) sterk [u],

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk ondersteunen, hetwelk hier zoveel is als het lichaam door nuttiging van spijs en drank nieuwe sterkte toebrengen. Vergelijk Gen. 18:5; Richt. 19:5,8, en Ps. 104:15.

Ge 18.5 Jud 19.5,8 Ps 104.15

Psalms 104:15

29) den wijn,

Te weten, doet Hij voortkomen. Den wijn, dat is, den wijnstok waar de druiven vol wijn aan wassen.

30) verheugt,

Zie Richt. 9:9,13; Ps. 23:5.

Jud 9.9,13 Ps 23.5

31) van olie;

Het was eertijds zeer gebruikelijk in het Joodse land, dat de mensen hun lichaam, inzonderheid het hoofd en het aangezicht, met olie bestreken om het te verfrissen; Ps. 23:5.

Ps 23.5

32) het brood, dat

Dat is, het koren, waar men het brood van maakt.

33) sterkt.

Of, ondersteunt, onderstut. Zie 1 Kon. 13:7.

1Ki 13.7

Matthew 4:4

7) woord, dat door den mond Gods uitgaat.

Dat is, van alle dingen, die God gelieft kracht te geven en te gebruiken tot voedsel en versterking der mensen.

Copyright information for DutKant