Ecclesiastes 1:2

2) Ijdelheid der ijdelheden,

Dat is, de allergrootste ijdelheid; gelijk men zegt koning der koningen, dat is de allergrootste koning; lied der liederen, dat is het allerhoogste lied, Zie Gen. 9:25; Lev. 2:3; en versta deze woorden alzo, dat Salomo te kennen geeft dat alle aardse dingen ons niet kunnen helpen om tot de ware gelukszaligheid te komen.

Ge 9.25 Le 2.3

3) al ijdelheid.

Te weten al wat onder de zon geschiedt, Pred. 1:3.

Ec 1.3

1 John 2:16-17

51) al wat in de wereld

Dat is, al wat de wereldse mensen liefhebben en nastreven begrepen in deze drie soorten die hier uitgedrukt worden.

52) de begeerlijkheid des vleses,

Dat is, de wellustigheid. Zie Rom. 13:14.

Ro 13.14

53) de begeerlijkheid der ogen,

Dat is, de gierigheid en begeerte van rijkdommen, die hier der ogen wordt genoemd, omdat het aanschouwen dezer goederen de begeerte derzelve opwekt, en dat de ogen der gierigaards daarmee nimmer verzadigd worden, maar willen alles hebben wat zij zien. Zie Spreuk. 27:20; Pred. 4:8.

Pr 27.20 Ec 4.8

54) de grootsheid des levens,

Of trotsheid; dat is, de eergierigheid of hovaardigheid, die de wereldse mensen in hun staat en leven alleszins betonen in grote kostelijkheid, pracht en verheffing boven hun naasten. De apostel, deze zonden beschrijvende, benoemt ze met den naam van begeerlijkheid, daar zij uit de aangeborene verdorvenheid voortkomen, Jak. 1:15; om zo den wortel derzelve uit te strekken.

Jas 1.15

55) is niet uit den Vader,

Dat is, is van God in het hart der mensen niet ingeplant, en behaagt God niet.

56) uit de wereld.

Dat is, uit de verdorvene natuur der wereldse mensen.

57) de wereld gaat voorbij,

Dat is, de wereldse mensen.

58) haar begeerlijkheid;

Dat is, al de goederen en wellusten waartoe hun begeerlijkheid zich strekt.

59) die den wil van God

Namelijk in het vlieden van deze begeerlijkheden en zonden.

60) blijft in der eeuwigheid.

Dat is, zal het eeuwige leven hebben.

Copyright information for DutKant