‏ Ephesians 1:10

30) in de bedeling

Dat is, in of tegen den tijd der bedeling. Het Griekse woord betekent zulk ene bedeling als een huishouder gebruikt in het regeren van zijn huis, tot elke zaak en nooddruft, den tijd, personen en wijzen van doen ordinerende. Alzo heeft God ook in Zijn huis, dat is, in Zijn gemeente, van den beginne der wereld, zekere personen, op welke en door welke alles alzo moest verricht en geopenbaard worden.

31) van de volheid

Dat is, van den bestemden tijd, op welken God besloten had Zijnen Zoon te zenden, en door Zijn Evangelie ook de heidenen tot de gemeenschap Zijns Zoons te roepen, zowel als de Joden. Zie Gal. 4:4.

Ga 4.4

32) tot een te vergaderen

Grieks, tot een hoofd, of tot een hoofdsom bijeen te brengen.

33) beide dat in

Daardoor verstaan sommigen de gelovigen, die alrede in den hemel zijn, en die nog op de aarde zijn. Anderen vergelijken deze plaats met Col. 1:16,20, en menen dat door degenen, die in den hemel zijn, verstaan moeten worden de engelen in den hemel, die met de gelovigen op aarde van alle tijden door Christus onder Hem als een Hoofd zijn vergaderd, en met elkander bevredigd, en alzo tot ‚‚n lichaam zijn geworden, die door de zonden der mensen tevoren van elkander als afgescheurd waren; Hebr. 12:22,23; Openb. 19:10.

Col 1.16,20 Heb 12.22,23 Re 19.10

‏ Ephesians 2:6

21) in Christus Jezus;

Namelijk als ons Hoofd, in welken wij deze weldaden alrede bezitten, en wij ook in hope bezitten, Rom. 8:24, en dezelve zekerlijk zullen deelachtig worden te zijner tijd. Zie Rom. 8:11; 1 Cor. 15:20; Filipp. 3:21; Col. 3:1,2, enz.

Ro 8.24,11 1Co 15.20 Php 3.21 Col 3.1,2
Copyright information for DutKant