Ephesians 4:6

12) Een God

Gelijk in Ef. 4:5 door het woord een Heere, de Vader niet wordt uitgesloten van onzen Heere te zijn, noch ook de Heilige Geest, die ook de Heere genaamd wordt, Jes. 6:8, vergelijk met Hand. 28:25; 2 Cor. 3:18; alzo wordt ook hier door het woord een God, de Zoon niet uitgesloten, noch de Heilige Geest. Zie 1 Cor. 12:4,5,6, maar wordt met deze verscheidenheid der titels alleen aangewezen de orde en eigenschap, die elk persoon in deze werking en samenvoeging dezes lichaams, dat is, der gemeente, heeft.

Eph 4.5 Isa 6.8 Ac 28.25 2Co 3.18 1Co 12.4,5,6

13) van allen, Die

Hier wordt eigenlijk niet gesproken van alle schepselen of mensen in het algemeen, dewijl God niet is aller Vader in Christus; maar hier wordt gesproken van alle ware leden der gemeente, die het lichaam van Christus is, over welke allen God de Vader het hoogste gebied heeft, door welke allen Hij zijn bijzondere regering uitstrekt, hetwelk zij beide met andere mensen gemeen hebben, en in welke allen Hij als een Vader met Zijne genade en Geest woont, hetwelk den gelovigen eigen is; Joh. 14:23.

Joh 14.23
Copyright information for DutKant