Ephesians 4:8

16) Hij: Als

Namelijk God.

17) Hij opgevaren is

Namelijk Christus, gelijk uit de volgende verklaring blijkt. Want dit is ene profetie van Christus' koninkrijk.

18) in de hoogte,

Dat is, in den hemel, gelijk verklaard wordt Ef. 4:10.

Eph 4.10

19) de gevangenis

Dat is, degenen die ons gevangen hielden, namelijk, zonde, duivel, dood en verdoemenis; over welke alle Christus door Zijn dood, verrijzenis en hemelvaart heeft getriomfeerd, Col. 2:15; alzo, dat hoewel zij ons nog bestrijden, wij nochtans in Christus de overwinning over allen hebben, Joh. 16:33; Rom. 8:37,38,39. Of, gevangenen, dat is, een grote menigte van gevangenen, gelijk 2 Kron. 28:5.

Col 2.15 Joh 16.33 Ro 8.37,38,39 2Ch 28.5

20) gaven gegeven.

Namelijk uit den hemel, wanneer Hij is gezeten ter rechterhand Gods Zijns Vaders; Hand. 2:33.

Ac 2.33

Ephesians 4:10

24) Dezelfde ook,

Namelijk persoon, hoewel Hij naar een andere natuur is nedergedaald.

25) alle dingen vervullen

Dat is, al de leden Zijner gemeente door Zijnen Geest en gaven, gelijk Ef. 4:8. Anderen nemen het voor de vervulling der voorzeggingen der profeten, waarvan deze profetie van David ook ene is. Dan, het eerste komt met de volgende verzen wel zo bekwamelijk overeen.

Eph 4.8

Colossians 2:10

33) in Hem

Grieks in Hem vervuld; dat is, wij hebben alles in Hem, wat tot onze volmaakte zaligheid nodig is; 1 Cor. 1:30.

1Co 1.30

34) volmaakt,

Zie Ef. 1:23, en Ef. 4:16.

Eph 1.23 4.16

35) alle overheid

Dat is, ook zelfs der engelen in den hemel, die onder Hem staan, gelijk Col. 1:16 betuigd is. Waaruit blijkt, dat wij niet in hen, maar in Christus de zaligheid hebben. Want dit vereist de eigenschap van het hoofd en Zijne werking, dat al de leden, waaronder hier ook de engelen merkelijk worden gesteld, van Hem afhangen, en hun geestelijk leven ontvangen, Ef. 5:23. En hoewel de goede engelen de verlossing door Christus niet van node hadden, omdat zij niet gevallen waren, nochtans blijkt hieruit, dat zij door Hem ook in hun gelukzaligen stand in de eeuwigheid worden behouden. Waarom zij ook, onder de vergadering dergenen waar de gelovigen bij zijn gekomen, geteld worden, Hebr. 12:22, en uitverkoren engelen worden genaamd, 1 Tim. 5:21; en zij zichzelven ook stellen onder de dienstknechten van Christus en mededienstknechten der gelovigen; Openb. 22:9.

Col 1.16 Eph 5.23 Heb 12.22 1Ti 5.21 Re 22.9

Colossians 2:19

74) het Hoofd niet

Namelijk Christus Jezus, die het hoofd is Zijner gemeente en ook zelfs aller engelen, van welk hoofd, en volgens werking dezes hoofds in al de leden, dezulken afwijken.

75) het gehele lichaam,

Namelijk der gemeente.Zie Col. 1:24.

Col 1.24

76) de samenvoegselen

Zie van deze gehele gelijkenis de aantekeningen Ef. 4:16, waar dezelfde woorden ook verhaald en verklaard worden.

Eph 4.16

77) opwast met

Grieks wast den wasdom Gods.

Copyright information for DutKant