Esther 5:1
1) den derden dag, Te weten, aan den derden dag van het vasten, Esth. 4:16. Es 4.16 2) een koninklijk kleed aantrok, Hebreeuws, zich kleedde [met] het koninkrijk; dat is, met het kleed des koninkrijks; gelijk het vol staat onder, Esth. 6:8. Zie aldaar met de aantekening. Es 6.8 3) het huis des konings; Dat is, dat deel van het huis, waar zich de koning ophield. Matthew 12:40
34) drie dagen en drie nachten Voor een deel der dagen worden hier genomen gehele dagen en nachten, gelijk dat bij de Hebren gebruikelijk is. Zie 1 Sam. 30:12, verg. met Matth. 12:13, en Esther 4:16, verg met Esther 5:1. En zo men het neemt naar de Romeinse rekening, die de dagen op de middernacht begonnen en eindigden, zo valt het nog duidelijker. 1Sa 30.12 Mt 12.13 Es 4.16 5.1 35) hart der aarde. Dat is, binnen in de aarde, naar de Hebreeuwse wijze van spreken. Zo wordt Tyrus gezegd te liggen in het hart der zee; Ezech. 27:4. Eze 27.4
Copyright information for
DutKant