Exodus 10:4-6
2) landpale brengen. Dat is, land, koninkrijk. 3) het gezicht des lands bedekken, Hebreeuws, het oog; dat is, al het land, dat men op andere tijden kan zien of beogen. 4) het overige van hetgeen ontkomen is, Te weten, de tarwe en spelt gelijk boven, Exod. 9:32. Ex 9.32 5) al het geboomte afeten, Dat is, al de vruchten en bladen der bomen. Exodus 10:14-15
16) aan al de palen der Egyptenaren, Dat is, in het gehele land, aan alle hoeken en kanten. 17) zeer zwaar; Ten aanzien der grote menigte, want zij bedekten de aarde; en om de grote schade, die zij deden. 18) het gezicht des gansen lands, Zie boven, Exod. 10:5. Ex 10.5
Copyright information for
DutKant