Exodus 12:21

44) Leest uit,

Hebreeuws, trekt uit; te weten, uit de schaapskooi of kudde.

45) lammeren voor uw huisgezinnen,

Of, klein vee; dat is, schapen of geiten.

46) het pascha.

Dat is, het lam, hetwelk een teken was van het pascha, of doorgang des worgengels.

Leviticus 23:5

4) maand, op den veertienden der maand,

Genaamd Nisan en Abib, beginnende met de gelijkheid der dagen en der nachten in de lente, en meest overeenkomende met onzen Maart. Zie Exod. 13:4, en Num. 9:1.

Ex 13.4 Nu 9.1

5) tussen twee avonden

Zie van deze manier van spreken Exod. 12:6.

Ex 12.6

6) pascha.

Hebreeuws, Pesach; dat is, overschrid of voorbijgang. Alzo wordt het feest genoemd door een sacramentele manier van spreken, daar het slechts een gedenkteken van den voorbijgang des engels was. Vergelijk hiermede Exod. 12:11, en Gen. 17:10, met de aantekeningen daarop.

Ex 12.11 Ge 17.10

Deuteronomy 16:2

5) slachten,

Of, offeren, en zo Deut. 16:4,5,6.

De 16.4,5,6

6) schapen en runderen,

Dat is, al zulke offeranden, als de Heere op dit feest te slachten en te offeren bevolen had; Num. 28:16; een jong lam of geit was eigenlijk het paaschoffer genoemd. Zie Exod. 12:3,4,5,27. Daarbenevens moesten ook andere offeranden op het feest geslacht en geofferd worden.

Nu 28.16 Ex 12.3,4,5,27

Deuteronomy 16:6-7

10) aan de plaats,

Anders, [reizende] naar de plaats, enz., aldaar zult gij, enz.

11) zon ondergaat,

Zie Exod. 12:6; 2 Kron. 35:14.

Ex 12.6 2Ch 35.14

12) ter bestemder tijd

Dat is, juist, of even op dien tijd, toen gij uit Egypte uittoogt, op den veertienden dag der maand Abib; Exod. 13:3,4.

Ex 13.3,4
13) koken en eten in de plaats,

Dat is, braden. Zie Exod. 12:9; 2 Kron. 35:13.

Ex 12.9 2Ch 35.13

14) daarna zult gij u des morgens keren,

Als het feest over is, hetwelk zeven dagen duurde.

15) tenten.

Versta, woningen of huizen, zoals die dan zouden zijn.

2 Chronicles 30:18

42) niet gelijk

Zie boven, 2 Kron. 30:5.

2Ch 30.5

43) make

Hij bidt dat de Heere hun hunne onreinheid vergeve, en dat Hij de geestelijke heiligmaking, door zijnen Geest in hen werke. Anders, verzoene in eeuwigheid allen die zijn hart, enz.

John 18:28

37) van Kajafas in

Dat is, van het huis van Kajafas.

38) rechthuis.

Grieks Praitorion; hetwelk was de woonplaats van den stadhouder Pilatus, waar hij ook het gericht hield.

39) 's morgens vroeg;

Of, morgenstond.

40) verontreinigd

Namelijk naar hun algemeen gevoelen, Hand. 10:28, en Hand. 11:3; want anderszins leest men niet, dat het in de wet verboden is in eens heidens huis te gaan.

Ac 10.28 11.3

41) pascha eten mochten.

Dat is, het paaslam, hetwelk zij dien aanstaanden avond eerst zouden slachten en eten, en dat van de onreinen niet mocht gegeten worden; Num. 9:10. De reden hiervan zie de aantekeningen Matth. 26:20.

Nu 9.10 Mt 26.20
Copyright information for DutKant