Exodus 14:30

38) dood

Anders, stervende.

39) aan den oever der zee.

Hebreeuws, aan de lip der zee.

Numbers 14:9

12) zij zijn ons brood!

Dat is, zo lichtelijk zullen zij door ons verdaan worden, als het brood door een gezond mens in den mond gekauwd en in de maag verteerd wordt. Vergelijk Deut. 31:17.

De 31.17

13) schaduw is van hen geweken,

Dat is, beschutting. Alzo Ps. 91:1; Jes. 25:4; Jer. 48:45, enz.

Ps 91.1 Isa 25.4 Jer 48.45

14) de HEERE is met ons;

Te weten, met zijn vaderlijke gunst, vlijtige voorzienigheid en krachtigen bijstand. Zie Gen. 21:22, en Gen. 26:24.

Ge 21.22 26.24

Deuteronomy 31:17

22) Mijn aangezicht van hen verbergen,

Dat is, mijn zegen en hulp, waardoor Ik mijn genadige tegenwoordigheid placht te bewijzen, hunlieden onttrekken; en alzo in Deut. 31:18.

De 31.18

23) ter spijze zijn,

Hebreeuws, om te eten; dat is, van de vijanden als wilde dieren verscheurd en verslonden te worden. Vergelijk boven, Deut. 7:16; Ezech. 34:5,8,10, en Ezech. 35:12.

De 7.16 Eze 34.5,8,10 35.12

24) kwaden en benauwdheden

Dat is, ongelukken, ellenden; en zo in het volgende.

25) het treffen;

Te weten, volk; gelijk boven en in het volgende.

26) getroffen,

Hebreeuws, gevonden; en zo in Deut. 31:21.

De 31.21

27) in het midden van mij niet is?

Gelijk boven, Deut. 1:42.

De 1.42

Proverbs 30:25-26

70) een onsterk volk;

Dat is, een soort van onredelijke dieren. Alzo in Spreuk. 30:26. Aangaande de toe‰igening van dit exempel gepast op de mensen, zie boven Spreuk. 6:6, enz.

Pr 30.26 6.6

71) spijs.

Hebreeuws, brood.

72) De konijnen

Zie Lev. 11:5, en van hetzelfde gedierte, Deut. 14:7, en Ps. 104:18. Anders: bergmuizen of beermuizen, omdat het konijn hier te lande in de steenrotsen zijne holen niet heeft.

Le 11.5 De 14.7 Ps 104.18

73) huis

Dat is, hol, of nest. Vergelijk Job 8:14; Ps. 84:4, en Ps. 104:17.

Job 8.14 Ps 84.3 104.17

74) rotssteen.

Te weten met aarde en zand vermengd.

Joel 1:6

8) volk is opgekomen

Versta, de ontallijke menigte van de voorzeide gedierten, die God, om des volks zonden vertoornd zijnde, op zijn eigen heilig land zou laten komen, die oneigenlijk een volk, of natie genoemd worden; zie onder Joel 2:2, en verg. Spreuk. 30:25,26, en zie de aantekening aldaar. Van Kana„n, dat God zijn land noemt, zie Hos. 9:3, met de aantekening, alzo ook Joel 2:18.

Joe 2.2 Pr 30.25,26 Ho 9.3 Joe 2.18

9) tanden zijn leeuwentanden,

Dit betekent dezer dieren gretigheid, vratigheid en sterkte. Verg. Openb. 9:8,9,10.

Re 9.8,9,10
Copyright information for DutKant