‏ Exodus 16:34

53) voor de getuigenis tot bewaring.

Versta, voor de ark des verbonds, waarin de tafelen der wet Gods waren; zie Exod. 25:16,21, welke genaamd worden de getuigenis, omdat zij van den wil Gods getuigden. De ark is eerst belast geworden te maken op den berg Sina‹, doch Mozes verhaalt dit hier in het kort, om de historie van het manna daarmede te besluiten.

Ex 25.16,21

‏ Numbers 17:10

15) wederspannige kinderen;

Hebreeuws, kinderen der wederspannigheid.

16) einde maken

Hebreeuws, hun murmureringen eindigen, van Mij, of van tegen, over Mij; dat is, eindigen en van Mij afwenden, doen ophouden, maken dat zij niet meer tegen Mij murmureren. Zie boven, Num. 17:5.

Nu 17.5

‏ Joshua 5:13

16) een Man

Dit was de Heere Christus in de gedaante eens mans, gelijk af te nemen is uit Joz. 6:2.

Jos 6.2

17) uitgetogen zwaard

Te weten, om Jozua daarmede te verkloeken, hem te kennen gevende dat Hij met hem zou zijn, en strijden tegen de Kana„nieten, en hem de victorie zou doen hebben.

‏ Joshua 10:10

9) Gibeon,

Niet in de stad Gibeon, maar in het land omtrent Gibeon. Alzo staat er Joz. 5:13 te Jericho, dat is, in de landstreek bij of omtrent Jericho.

Jos 5.13

‏ 1 Kings 8:9

23) Er was niets in de ark,

Zie Deut. 10:5.

De 10.5

24) alleen de twee stenen tafelen,

De woorden des apostels, door welke hij schijnt te zeggen, Hebr. 9:4, dat in de ark ook geweest is de gouden kruik met manna en de staf van A„ron, die gebloeid had, moet men aldus verstaan, dat ze in dezelfde plaats van den tabernakel, waar de ark was, ja bij dezelve geweest zijn, Exod. 16:34; Num. 17:10. Gelijk het woord in dikwijls voor bij genomen wordt, gelijk Joz. 5:13, en Joz. 10:10, enz., ja zelfs hier in 1 Kon. 8:9 in Horeb, voor, bij Horeb.

Heb 9.4 Ex 16.34 Nu 17.10 Jos 5.13 10.10 1Ki 8.9

25) [een verbond]

Gelijke manier van spreken, in welke dit woord verzwegen wordt, vindt men 1 Sam. 20:16, en 1 Sam. 22:8; 2 Kron. 5:10.

1Sa 20.16 22.8 2Ch 5.10

‏ Hebrews 9:4

10) wierookvat,

Grieks thymiaterion; waardoor sommigen verstaan het reuk-altaar zelf, dat in het heilige stond, waar de priesters alle dagen ingingen om daarop te roken, gelijk Hebr. 9:6 ook wordt aangewezen, en Exod. 30:6 te zien is. Welk, gelijk het dicht aan het heilige der heiligen stond, zo menen zij dat hier gezegd wordt, dat het heilige der heiligen hem had. Doch deze manier van spreken zou zeer ongewoon zijn, dewijl hier uitdrukkelijk staat, dat het heilige der heiligen, hetwelk achter het tweede voorhangsel was, dit thymiaterion had, gelijk ook de ark des verbonds. Daarom wordt het bekwamer genomen voor het wierookvat, waarmede de hogepriester eenmaal des jaars in het heilige der heiligen ging, om te roken; hetwelk daarom ook in het heilige der heiligen bewaard werd, gelijk Josefus getuigt, lib. 2, tegen Appion. En hoewel Mozes daarvan geen uitdrukkelijk gewag maakt, zo kan nochtans hetzelve uit Lev. 16:12 ook genomen worden.

Heb 9.6 Ex 30.6 Le 16.12

11) in welke was

Sommigen menen, dat deze woorden in welke, zien op het woord tabernakel, waarvan in Hebr. 9:3 gesproken is, omdat 1 Kon. 8:9 en 2 Kron. 5;10, uitdrukkelijk gezegd wordt, dat in de ark des verbonds niet was besloten dan de twee tafelen der wet. Doch anderen verstaan het van de ark zelf, in of omtrent welke de gouden kruik met manna en de staf A„rons ten tijde van den tabernakel geweest zijn, gelijk te zien is Exod. 16:33,34, en Num. 17:10, hoewel die ten tijde toen de tempel van Salomo was gebouwd daar niet meer in of omtrent geweest zijn, of omdat zij vergaan waren, of omdat zij ergens in een ander deel des tempels zijn gebracht, gelijk ook het echte boek der wet, waarvan gewag wordt gemaakt Deut. 31:26; 2 Kron. 34:14.

Heb 9.3 1Ki 8.9 Ex 16.33,34 Nu 17.10 De 31.26 2Ch 34.14
Copyright information for DutKant