Exodus 19:13

25) hij

Versta, mens of dier, die den berg zal hebben aangeroerd.

26) zal zekerlijk gestenigd, of zekerlijk doorschoten worden;

God wil zeggen: is hij nabij, zo zal men hem stenigen, is hij ver af, zo zal men hem doorschieten.

27) Als de ramshoorn

Er was geen ramshoorn, maar men hoorde een geluid, als het geluid of den toon van een ramshoorn.

28) langzaam gaat,

Te weten, in ‚‚n toon, of eenparig geluid, gelijk in het einde van de gezangen gebruikelijk is.

29) op den berg klimmen.

Doch beneden blijvende, aan den voet des bergs, Exod. 19:17; te weten, zo na, dat zij de wet mochten horen afkondigen.

Ex 19.17

Exodus 21:16

28) een mens steelt,

Deut. 24:7 staat een zoon Isra‰ls; dat is, een Isra‰liet.

De 24.7

Job 15:16

27) een man

Of, een mens. Zie boven, Job 12:10, maar het schijnt dat Elifaz hier liever het woord man gebruikt heeft, om Job daarmede een neep te geven.

Job 12.10

28) onrecht

Dat is, met zulken lust en overmatigheid de boosheid doende, gelijk de mensen en beesten, dorstig zijnde, zeer begerig zijn om te drinken. Vergelijk onder, Job 34:7; Spreuk. 26:6.

Job 34.7 Pr 26.6

Job 34:11

19) vergeldt

Te weten, •f loon naar genade, zo het werk goed is, •f straf naar verdienste, zo het werk kwaad is.

20) weg

Dat is, naar zijn gedachten, pogingen, woorden en werken. Zo spreekt ook Ezech. 7:27, en Ezech. 33:10.

Eze 7.27 33.10

21) hem vinden.

Te weten, dat hem naar Gods oordeel wedervaren en overkomen moet vanwege zijne werken.

Copyright information for DutKant