Exodus 2:3-4

6) niet langer verbergen kon,

Want de Isra‰lieten woonden vermengd onder en met de Egyptenaars, Exod. 3:22. En het bevel van den koning was hard en gevaarlijk het te overtreden, Exod. 1:22; Hebr. 11:23.

Ex 3.22 1.22 Heb 11.23

7) een kistje

Anders, een lade.

8) biezen,

Hiervan maakten de Egyptenaars lichte schuiltjes; Jes. 18:2.

Isa 18.2

9) oever der rivier.

Hebreeuws, lip. Dit deed de moeder, opdat het kind des te lichter zou gehoord, gezien en gevonden kunnen worden.

10) zijn zuster stelde zich van verre,

Genaamd Mirjam; Exod. 15:20; Num. 26:59.

Ex 15.20 Nu 26.59

Isaiah 19:6

19) de rivieren

Of, stromen, of vlieten; te weten die uit den Nijl vlietende, hier en daar door het land geleid werden om het land te bevochtigen met doorvlieting.

20) de gedamde

Hebreeuws, de stromen der verwarring, besluiting, of bevestiging, verstaande daarbij de wateren, die met dammen of dijken besloten en door het land geleid werden.

Copyright information for DutKant