‏ Exodus 20:7

14) ijdellijk gebruiken;

Hebreeuws, tot ijdelheid opnemen. Zie Ps. 15:3, en Ps. 16:4, en Ps. 50:16.

Ps 15.3 16.4 50.16

15) onschuldig houden,

Of, zuiver.

‏ Matthew 23:14

13) den schijn van

Of dekmantel.

14) lang te bidden;

Dat is, onder schijn van godsvrucht en voor haar te bidden, berooft gij haar van hare middelen. Zie ook 2 Tim. 3:6. Of, onder een schijn of tot een dekmantel, zijt lang biddende.

2Ti 3.6

15) zwaarder oordeel

Grieks, overvloediger.

‏ Luke 23:40

‏ Romans 2:3

6) dezelve doet

Namelijk al is het dat gij die bedekt doet, of zo onbeschaamd niet als andere.

‏ Romans 13:2

9) tegen de macht stelt,

Namelijk niet alleen met opstand, gelijk Absalom, maar ook met ongehoorzaamheid in zaken, die tegen Gods Woord niet strijden.

10) een oordeel

Dat is, ene straf, zo van God als van de overheden.

11) halen.

Grieks, ontvangen.

‏ 1 Corinthians 11:29

77) een oordeel,

Dat is, ene schuld of straf. Zie Matth. 23:14; Luk. 23:40; Rom. 2:3, en Rom. 5:16, en Rom. 13:2; Jak. 3:1. Hetwelk verstaan wordt, •f van de eeuwige straffen ten aanzien van de huichelaars; •f van de tijdelijke kastijdingen ten aanzien van de gelovigen, het Avondmaal niet waardiglijk gebruikende, gelijk hierna verklaard wordt 1 Cor. 11:30.

Mt 23.14 Lu 23.40 Ro 2.3 5.16 13.2 Jas 3.1 1Co 11.30

78) niet onderscheidende het

Dat is, dewijl hij geen onderscheid maakt tussen het brood des Avondmaals, hetwelk een heilig teken is van des Heeren lichaam, en tussen algemene spijs; en alzo zonder beproeving en eerbiedigheid hetzelve eet, gelijk ander algemeen brood.

‏ James 3:1

1) vele meesters,

Daarmede bestraft hij niet degenen die het leer-ambt begeren, #1Tim. 3:1, maar degenen die zich aanmatigen als grote meesters anderen lichtvaardig te oordelen en te berispen; hoedanige velen gevonden worden, daar de mensen zo geaard zijn, dat zij gebreken van anderen licht zien en berispen, en hunne eigene niet zien. Zie Matth. 7:1; Luk. 6:37.

1Ti 3.1 Mt 7.1 Lu 6.37

2) te meerder

Grieks groter; dat is, zeer groot en zwaar.

3) oordeel zullen ontvangen.

Dat is, straf, daar deze na gegeven vonnis pleegt te volgen; zie 1 Cor. 11:31. Deze straf wordt uitgedrukt Matth. 7:2, en is rechtvaardig, daar zij anderen veroordelen in hetgeen waaraan zijzelf schuldig zijn, en zo ook tegen zichzelf vonnis strijken.

1Co 11.31 Mt 7.2
Copyright information for DutKant