Exodus 22:26

40) enigszins

Hebreeuws, te pand nemende te pand neemt.

41) uws naasten

Versta hierbij, indien hij een arm man is, die maar ‚‚n kleed heeft, gelijk blijkt uit Exod. 22:27; Deut. 24:12,13.

Ex 22.27 De 24.12,13

42) kleed te pand neemt,

Versta hieronder ook deksel.

43) eer de zon

Of, tegen, terwijl de zon ondergaat.

44) ondergaat;

Hebreeuws, ingaat; te weten, in haar slaapkamer, gelijk David spreekt, Ps. 19:6.

Ps 19.5

Deuteronomy 24:9-10

16) iets zult geleend hebben,

Hebreeuws, de lening van iets geleend zult hebben.

Deuteronomy 24:12-13

17) nederliggen.

Slapen gaan.

18) zekerlijk wedergeven,

Hebreeuws, wedergevende wedergeven.

19) zegene;

Dat is, uw medelijdendheid voor God gedenke en zijn goddelijken zegen u van harte toewense en toebidde.

20) het zal u gerechtigheid zijn

God zal het houden voor een goed werk der barmhartigheid, dat hem in den Messias aangenaam is, als uit waar geloof en tot zijn eer gedaan, naar zijn wet, die een richtsnoer is der gerechtigheid, waarnaar zij die door het geloof gerechtvaardigd zijn, Gode ter dankbaarheid schuldig zijn te wandelen. Vergelijk boven, Deut. 6:25, en Deut. 9:5; Ps. 106:31; Luk. 1:74,75; Rom. 6:18,19; Gal. 5:6; Fil. 1:11.

De 6.25 9.5 Ps 106.31 Lu 1.74,75 Ro 6.18,19 Ga 5.6 Php 1.11

Deuteronomy 24:17

28) van den wees niet buigen,

Hieronder moet de weduwe ook verstaan worden, gelijk in het volgende bij de weduwe de andere moeten verstaan worden.

Copyright information for DutKant