Exodus 28:41
42) ook zijn zonen Hebreeuws, met hem. 43) zult hen zalven, Te weten, met de heilige olie, zoals God die te maken bevolen heeft. Zie Exod. 30:23, en Exod. 29:7. Ex 30.23 29.7 44) hun hand vullen, Zie Lev. 8:33. Le 8.33 Exodus 29:9
9) tot een eeuwige inzetting. Dat is tot op den Messias, want toen heeft Arons dienst, met al de ceremonin een einde genomen. 10) hand van Aaron vullen, Zie Lev. 7:37, en Lev. 8:22-35. Le 7.37 8.22-35 Exodus 32:29
47) Want Mozes had gezegd: Met deze woorden wordt aangewezen wat de Levieten zo stout en onversaagd gemaakt had, dat zij zelfs hun naaste vrienden gedood hadden, namelijk omdat zij van Mozes verstaan hadden, dat zij God hiermede een aangenamen dienst zouden doen, en dat zij derhalve een bijzonderen zegen van God ontvangen zouden. 48) Vult heden uw handen den HEERE; Dat is, heiligt den Heere heden uw handen; dat is, doet hem dezen heiligen dienst. Zie Lev. 7:37. God de Heere betuigt hier dat justitie en straf oefenen over de boosdoeners hem zo aangenaam is als offerande. Zie 1 Sam. 15:18,22. Deze daad der Levieten herhaalt Mozes Deut. 33:9. Le 7.37 1Sa 15.18,22 De 33.9 49) Hij heden een zegen over ulieden geve! Te weten, God, de Heere. Leviticus 8:33
37) uw handen vullen. Dat is, door zekere ceremonin in uw priesterambt bevestigen. Zie boven, Lev. 7:37. Le 7.37 1 Kings 13:33
49) deze geschiedenis Te weten, na de wonderwerken, die God gedaan had aan zijn hand, die haastelijk dorde en weder gezond geworden was; aan het altaar, dat vanzelf, zonder toedoen der mensen, spleet en scheurde, aan den profeet van Juda, die naar de goddelijke voorzegging in zijner vaderen graf niet gekomen was. 50) wederom Zie boven, 1 Kon. 12:31,32. 1Ki 12.31,32 51) van de geringsten Zie boven, 1 Kon. 12:31. 1Ki 12.31 52) wie wilde, Anders, wien hij wilde, enz. 53) diens hand Dat is, dien maakte hij priester. Zie Exod. 28:41, en Lev. 7:37. Ex 28.41 Le 7.37 Ezekiel 43:26
55) handen vullen. Dat is, hem inwijden of heiligen, tot het heilig gebruik. Vergelijk Lev. 7:37, en Lev. 8:33, enz. Anders: zij zullen [een iegelijk] zijne handen vullen; dat is zichzelven heiligen, en tot het offeren op het altaar inwijden. Le 7.37 8.33
Copyright information for
DutKant