Exodus 29:40

49) een tiende deel meelbloem,

Te weten, van een efa; dat is, een gomer. Zie Exod. 16:36.

Ex 16.36

50) van een hin

Dat is, zoveel als er in achttien henne‰ierschalen gaat.

51) gestoten olie;

Zie boven, Exod. 27:20.

Ex 27.20

Leviticus 2:1

1) een ziel een offerande

Dat is, een persoon, of mens; gelijk het woord mens gebruikt wordt boven Lev. 1:2. Zie Gen. 12:5.

Le 1.2 Ge 12.5

2) spijsoffer den HEERE zal offeren,

Dat is, ene offerande, waarin men spijs of meelbloem offerde, dat ten dele den priester toekwam, ten dele met wierook werd verbrand. Zie de volgende verzen.

3) meelbloem zijn;

Dat is, gebuild meel, de bloem van het meel.

Numbers 15:5

Numbers 15:7

Numbers 15:10

Numbers 28:7

12) drankoffer zal zijn

Zie Lev. 23:37.

Le 23.37

13) heiligdom

Dat is, in den voorhof des tabernakels, op het brandofferaltaar: alzo ook genoemd 2 Kron. 29:7; zie de aantekeningen aldaar.

2Ch 29.7

14) sterken dranks

Hebreeuws, Schechar. Zie Lev. 10:9. Versta, wijn, gelijk te zien is, onder, Num. 28:14, en Exod. 29:40, en Lev. 23:13.

Le 10.9 Nu 28.14 Ex 29.40 Le 23.13

15) offeren.

Het Hebreeuwse woord betekent het offeren van vochtige dingen, als Gen. 35:14; Exod. 30:9.

Ge 35.14 Ex 30.9

Joel 1:13

26) Omgordt u,

Te weten, met zakken, tot teken van rouw, gelijk boven in Joel 1:8, en hier terstond in de volgende woorden.

Joe 1.8

27) spijsoffer en drankoffer

Gelijk boven in Joel 1:9.

Joe 1.9
Copyright information for DutKant