Exodus 35:3

3) geen vuur aansteken

Te weten, om spijs te koken, Exod. 16:23. Of om te werken, maar men mocht het vuur ten brandoffer wel aansteken.

Ex 16.23

4) enige uwer woningen

Hebreeuws, al uwe, enz.

Leviticus 6:12

18) daar

Te weten, op het altaar.

19) elken morgen hout aansteken,

Hebreeuws, in den morgen, in den morgen. Zie Gen. 39:10.

Ge 39.10

2 Samuel 4:11

26) Hoeveel te meer,

Te weten, behoor ik zulks te doen.

27) rechtvaardigen man

Dat is, die zulks aan hen gans niet verdiend had.

28) eisen,

Mits u te straffen, omdat gij zijn bloed hebt vergoten, en kunt het, alsook den man zijn leven, niet wedergeven. Zie Gen. 9:5; Ps. 9:13; Ezech. 3:18,20, en Ezech. 33:8.

Ge 9.5 Ps 9.12 Eze 3.18,20 33.8

1 Kings 21:21

33) wat mannelijk is,

Zie boven, 1 Kon. 14:10.

1Ki 14.10

34) den beslotene

Zie Deut. 32:36.

De 32.36

2 Kings 23:24

57) waarzeggers,

Zie van dezen en de duivelskunstenaars, Lev. 19:31.

Le 19.31

58) terafim,

Zie Gen. 31:19.

Ge 31.19

59) drekgoden,

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

2 Chronicles 4:20

23) gesloten goud,

Zie van dit goud, 1 Kon. 6:20.

1Ki 6.20

24) wijze

Dat is, naar de wet van God gegeven; Exod. 25:31, enz. en Exod. 37:17, enz.

Ex 25.31 37.17
Copyright information for DutKant