Ezekiel 18:25

58) gijlieden:

Namelijk gij wederspannige Joden.

59) De weg des HEEREN

Dat is, de manier van doen, die God gebruikt in het regeren van den mens; zie van het woord weg alzo gebruikt, Deut. 32:4, en Ps. 25:10; idem vergelijk Spreuk. 6:6.

De 32.4 Ps 25.10 Pr 6.6

60) is niet recht;

Dat is, niet naar den eis der gerechtigheid gepast of geschikt. Anders: niet recht gemaakt, of effen, of recht gewogen. Zij wilden zeggen dat God gene gelijkheid hield tussen de straffen en de zonden, dat Hij den een zwaarder strafte dan den ander, en dat Hij den een de zonden vergaf en den ander niet, enz. Dit waren gruwelijke lasteringen.

61) onrecht?

Dat is, niet zo zij behoren, noch recht opgewogen in de weegschaal der gerechtigheid.

Copyright information for DutKant