Ezekiel 27:9
23) Gebal Zie 1 Kon. 5:18. 1Ki 5.18 24) breuken; Hebreeuws, breuk, spleet, scheur; dat is, om uw kostelijke gebouwen en huizen te verbeteren. Of, gelijk sommigen, om de gaten te stoppen, de schepen te herstellen of te breeuwen. 25) onderlingen handel Hebreeuws, om uwe menging te mengen, dat is, om zich met u in koophandel te begeven. De Hebreeuwse woorden, zijnde van nen oorsprong, worden gebruikt van trafiek, koopmanschap, iets met elkander te verhandelen, contracteren, borg worden, enz., alzo in het volgende.
Copyright information for
DutKant