Ezekiel 31:8

18) cederen

Dat is, de andere koningen en prinsen, hoewel ook groot en heerlijk zijnde, gelijk de cederen van een paradijs, gelijk het eerste was, konden zijn glans niet verdonkeren of verbergen; gelijk de zon het schijnsel van andere sterren bij dag verduistert, alzo verduisterde hij allen glans van anderen. Vergelijk boven Ezech. 28:13, en onder Ezech. 31:9,16.

Eze 28.13 31.9,16

19) geen boom in Gods hof

Hebreeuws, alle boom was niet, enz., dat is, geen boom was, enz. Zie 1 Kon. 11:34; alzo onder Ezech. 31:14.

1Ki 11.34 Eze 31.14
Copyright information for DutKant