Ezekiel 36:29-30

51) roepen tot het koren,

Allerlei zegen door mijn krachtige werking beschikken, dat elders Gods gebieden genoemd wordt; [zie Lev. 25:21]; gelijk de Heere ook gezegd wordt de plagen te roepen; zie Ps. 105:16; Jer. 25:29, met de aantekening. Door deze lichamelijke zegeningen worden meest [gelijk elders] de geestelijke afgebeeld, alzo nochtans dat de godzaligheid ook de belofte heeft van dit leven, [zie Jo‰l. 2:23; 1 Tim. 4:8], maar zonder strijd en kruis uit te sluiten [zie Ps. 37:1], waarvan onder Ezech. 38.

Le 25.21 Ps 105.16 Jer 25.29 Joe 2.23 1Ti 4.8 Ps 37.1

Joel 2:17

59) voorhuis en het altaar,

Zie 1 Kon. 6:3; Joh. 10:23; Hand. 3:11 en Hand. 5:12.

1Ki 6.3 Joh 10.23 Ac 3.11 5.12

60) geef Uw erfenis

Of, stel uwe erfenis niet tot, enz. alzo in Joel 2:19.

Joe 2.19

61) heersen;

Gelijk ene stad haast gewonnen wordt, die met geen lijftocht is voorzien, alzo konden de omliggende heidenen het Joodse volk lichtelijk overmeesteren, wanneer zij in zulk een langdurigen hongersnood en gebrek aan alles zouden blijven en vergaan. Anders: dat de heidenen spreekwoorden van hen zouden gebruiken; omdat het Hebr. woord ook alzo elders gebruikt wordt; zie Ezech. 17:2, en Ezech. 18:2, enz.; omdat de spreekwoorden en spreuken in de redenen uitsteken, en als heerschappij hebben; zie 1 Kon. 4:32.

Eze 17.2 18.2 1Ki 4.32
Copyright information for DutKant