Ezekiel 4:5

16) gegeven

Dat is, bescheiden, geordineerd en bevolen, om zoveel dagen, als die jaren zijn, hunne ongerechtigheid te dragen.

17) de jaren hunner ongerechtigheid,

Welke hier door de dagen der nederligging van den profeet, gelijk volgt, te kennen gegeven worden. Zij zijn in getal drie honderd en negentig, beginnende van den afval der tien stammen onder Jerobeam; 1 Kon. 12:16; 2 Kron. 10:16; waarop ook terstond gevolgd is de afval der Joden, 1 Kon. 14:22; 2 Kron. 12:1; en eindigende met de belegering of innemening der stad Jeruzalem en de verstoring van den tempel, geschied door Nebukadnezar, 2 Kon. 25, 2 Kron. 36; welverstaande, dat onder de voorgemelde drie honderd en negentig jaren ook begrepen zijn de veertig jaren gemeld in Ezech. 4:6, van welke begin zie aldaar. Dit is af te nemen uit Ezech. 4:9, waar den profeet de leeftocht voorgeschreven wordt, alleen voor drie honderd en negentig dagen. Enigen beginnen de jaren, door deze dagen betekend, van het zeven en twintigste jaar van den koning Salomo, als hij en het land begonnen in openbare afgoderij te vervallen; 1 Kon. 11:4.

1Ki 12.16 2Ch 10.16 1Ki 14.22 2Ch 12.1 Eze 4.6,9 1Ki 11.4

18) driehonderd en negentig dagen,

Dit getal wordt alzo juist gesteld, omdat de vaste en nauwe belegering van Jeruzalem zoveel tijd duren zou, overeenkomende met den tijd der jaren, in welken de Isra‰lieten en Joden zich met de afgoderij besmet hadden, tot een openbaar bewijs van Gods rechtvaardig oordeel. Uit Jer. 52:4,5,6, blijkt, dat er meer dagen zijn verlopen van het begin der belegering tot het innemen der s tad, maar men moet weten dat de belegering een tijdlang gestaakt is geweest om het optrekken der Egyptenaren, Jer. 37:5, welke tijd hier van Ezechi‰l wordt overgeslagen en niet gerekend.

Jer 52.4,5,6 37.5
Copyright information for DutKant