Ezekiel 40:45-46

84) kamer,

Dat is, kamers, elk dezer kamers, gelijk enigen dit verstaan; alzo in Ezech. 40:46. Vergelijk onder Ezech. 42:1,4,5.

Eze 40.46 42.1,4,5

85) voorste deel

Hebreeuws, aangezicht, alzo in Ezech. 40:46.

Eze 40.46

86) wacht des huizes waarnemen.

Dat is, de dienst van Gods huis; vergelijk Lev. 8:35; Num. 3:7; onder Ezech. 44:8,14,15. Sommigen verstaan hier en in Ezech. 40:46, uit vergelijking van onder Ezech. 44:10,14, de Levieten, gerekend onder de priesters of derzelver naam, omdat zij den priesters gegeven en bijgevoegd waren tot hun behulp; zie Num. 3:6,7,8,9, enz. en Num. 18:2,3,4; 1 Kron. 23:27,28; of priesters genoemd, [gelijk ook 2 Kon. 23:9,] omdat zij tevoren priesters geweest waren, maar afgezet, gelijk van enigen gezegd wordt, onder Ezech. 44:12,13,14. Het schijnt altijd klaar te zijn, dat hier onderscheid gemaakt wordt tussen de wacht van het huis en de wacht van het altaar, gelij in Ezech. 40:46 te zien is; gelijk onder Ezech. 44:14,15 tussen de wacht en van het huis en van het heiligdom.

Le 8.35 Nu 3.7 Eze 44.8,14,15 40.46 44.10,14 Nu 3.6,7,8,9 18.2 Nu 18.3,4 1Ch 23.27,28 2Ki 23.9 Eze 44.12,13,14 40.46 44.14,15
87) wacht des altaars waarnemen;

Dat is, de bediening van het brandofferaltaar; waardoor sommigen [gelijk in Ezech. 40:45] verstaan den dienst der Levieten, dien zij den priesters in het offeren moesten doen bij het brandofferaltaar. Doch de aandachtige lezer kan vergelijken onder Ezech. 44:15.

Eze 40.45 44.15

88) Zadok,

Zie van dezen breder onder Ezech. 44:15.

Eze 44.15

89) naderen,

Dit naderen en genaken tot den HEERE [waarvan ook in het volgende dikwijls vermeld wordt] was ene afbeelding van de nadering van Jezus Christus, onzen Middelaar, tot den Vader voor ons, en voorts van de voorbidding der herders voor hunne kudde en van alle gelovigen [als geestelijke priesters] in het algemeen, met hunne gebeden en godsdiensten, in Christus' naam. Zie Jer. 30:21; Rom. 1:9,10; Ef. 1:16,17; Col. 4:12; Hebr. 10:19,22, enz., en Hebr. 13:17.

Jer 30.21 Ro 1.9,10 Eph 1.16,17 Col 4.12 Heb 10.19,22 13.17

Ezekiel 42:4-5

7) voor de kamers was een wandeling

Hebreeuws, voor het aangezicht.

8) dezelve waren tegen het noorden.

Wandelingen of galerijen.

9) nauwer

Of enger. Hebreeuws, korter.

10) hoger waren dan dezelve,

Of, overtroffen dezelve. Hebreeuws, mochten meer dan dezelve, overmochten die. Anders: aten van dezelve; dat is, door hare hoogte benamen zij de opperste kamers een goed gedeelte van hare ruimte, alsook het gezicht in den tempel, en maakten ze zo nauw, dat zij tot woning ondienstig waren, naar sommiger gevoelen.

11) dan de onderste rij

Anders: uit de onderste, en uit de middelste was het gebouw; dat is, de onderste en middelste waren alleen bekwaam tot woning.

Copyright information for DutKant