Ezekiel 46:5
9) zijner hand zijn; Dat is, naar zijn vermogen, naardat de Heere hem gezegend zal hebben, of hij van den Heere ontvangen hebbe; vergelijk Ezech. 46:7,11, en Deut. 16:17. Eze 46.7,11 De 16.17Ezekiel 46:7
12) bekomen zal; Of, verkregen hebben; vergelijk boven Ezech. 46:5, en de manier van spreken met Num. 6:21; idem Lev. 5:11, en Lev. 12:8, en Lev. 14:21, en Lev. 25:28, enz. Eze 46.5 Nu 6.21 Le 5.11 12.8 14.21 25.28
Copyright information for
DutKant