Ezekiel 6:10

26) zullen weten,

Zie boven Ezech. 5:13.

Eze 5.13

27) tevergeefs gesproken,

Te weten omdat mijne trouw vereist dat Ik hen zo vermanen en dreigen zou door mijne profeten en mijne gerechtigheid dat Ik hen zo verderven zou door hunne vijanden.

Ezekiel 11:10

26) door het zwaard vallen;

Dat is door den oorlog omkomen. Zie Lev. 26:7.

Le 26.7

27) landpale Isra‰ls

Namelijk in Ribla. Zie van deze stad 2 Kon. 23:33, en 2 Kon. 25:6. Zij lag in het land van Hamath, hetwelk benoorden was aan de grenzen van Palestina; Num. 34:8; Joz. 13:5.

2Ki 23.33 25.6 Nu 34.8 Jos 13.5

28) richten,

Dat is, straffen; vergelijk Gen. 15:14; alzo hier in Ezech. 11:11.

Ge 15.14 Eze 11.11

Ezekiel 12:15

46) zij weten,

Zie boven Ezech. 5:13.

Eze 5.13

47) dat Ik de HEERE ben,

Zie boven Ezech. 6:7.

Eze 6.7
Copyright information for DutKant