Ezekiel 6:11

28) Sla met uw hand,

Te weten tot een teken van droefheid en zwarigheid, die gij maken zult over de zonden van het volk en de straffen, die daarop volgen zullen. Vergelijk Num. 24:10, en de aantekening. Het handslaan, of klappen [doch met andere woorden in het oorspronkelijke] is ook gebruikt geweest als teken van verachting. Zie Job 34:37; Klaagl. 2:15; ja zelfs als teken van vreugde, Ps. 47:2, en Ps. 98:8; onder Ezech. 25:6; en van verbintenissen; Job 17:3.

Nu 24.10 Job 34.37 La 2.15 Ps 47.1 98.8 Eze 25.6 Job 17.3

29) en stamp met uw voet,

Ook tot een teken van droefheid. Een gelijk teken is, op de dij of heup kloppen; Jer. 31:19; onder Ezech. 21:12.

Jer 31.19 Eze 21.12

30) vallen.

Dat is, vergaan en ontkomen. Zie Gen. 14:10, en de aantekening; Lev. 26:7, en de aantekening.

Ge 14.10 Le 26.7

Ezekiel 21:17

62) slaan,

Te weten om den Chalde‰n moed te geven, hen aan te hitsen en op te jagen tot het verderven en uitroeien der Joodse natie; zie boven de aantekening Ezech. 21:14. Versta dat dit zo blijken zou door de uitkomst der zaak, dat het doen der Chalde‰n met Gods rechtvaardigen wil overeenkwam.

Eze 21.14

63) Mijn grimmigheid

Dat is mijn moed aan u koelen en mijn toorn aan u verzadigen; vergelijk boven Ezech. 5:13.

Eze 5.13

Ezekiel 22:13

25) hand geslagen,

Te weten de ene tegen, of in de andere; een teken van ontsteltenis en de onverdragelijkheid dezer boosheid, voornemen van straf en aanhitsing van den vijand; vergelijk boven Ezech. 21:14, met de aantekening aldaar.

Eze 21.14

26) bloed,

Gelijk boven Ezech. 22:4.

Eze 22.4

27) die in het midden van u geweest zijn.

Gierigheid en moorderij.

Copyright information for DutKant