Ezra 4:3
6) betaamt niet, Hebreeuws, ulieden en ons niet; of, gijlieden en wij hebben niet; te weten, met elkander te doen in deze zaak. 7) alleen Aldus kan het Hebreeuwse woord Jachad [dat dikwijls tezamen, tegelijk, met elkander, bijeen, ineen betekent] hier bekwamelijk genomen worden, gelijk Jachis ook een enigen, eenlijken, eenzamen betekent. Zie van gelijke Job 34:29; Hos. 11:7; idem Ps. 33:15. Anders, wij [die hier] tezamen [zijn,] zullen, enz. Of, wij [alleen] zullen tezamen, enz. Job 34.29 Ho 11.7 Ps 33.15 Psalms 33:15
19) formeert Dan een zowel als den ander, van een ieder in het bijzonder. Verg. Num. 16:22; Zach. 12:1; Hebr. 12:9. Anders: Hij alleen formeert hun hart. Zie van zulke betekenis des Hebr. woord Ezra 4:3. Nu 16.22 Zec 12.1 Heb 12.9 Ezr 4.3 Hosea 11:7
18) van Mij; Hebreeuws, aan mijne afkering; dat is, aan de afkering, of afwijking, waarmede zij van mij steeds afwijken, of die zij tegen mij betonen. Anders: hangen; [te weten, in onzekerheid en twijfelachtigheid om [hunne] afkering van mij; dat is, zij weten niet waarheen zich te keren, nu hier dan daar lopende om hulp. Beiden in een goeden zin. 19) zij roepen De profeten, vergelijk boven Hos. 11:2, en Hos. 7:16. Ho 11.2 7.16 20) het wel tot den Allerhoogste, Mijn volk. Anders: zij roepen Hem wel naar boven. 21) niet een verhoogt Dat is, niemand. Zie van dergelijk gebruik van het Hebreeuwse woord Ezra 4:3. Anders: tezamen verhoogt het [volk] [Hem] niet. Versta, in hunne bijeenkomsten eren zij God niet. Ezr 4.3 22) [Hem]. Den Allerhoogste, dat hij Hem eer zou geven, zich bekerende, en troost en hulp bij Hem zoekende, of Hem voor zijne weldaden dankende. Anders: verhoogt, of verheft [zich]; dat is, niemand heft zich eens op, geeft zich eens daarnaar dat hij zou horen of luisteren, gelijk opmerkenden plegen te doen, tonende met uiterlijke gebaren van het lichaam de beweging huns harten.
Copyright information for
DutKant