Ezra 6:22

39) Assur

Hij was eigenlijk koning van Perzi‰, maar nu waren Assyri‰ en Chaldea [die Isra‰l tevoren geplaagd hadden] onder zijn gebied. Misschien heeft hij ook op dezen tijd zijn hof in Assyri‰ gehouden. Want sommigen schrijven dat Darius, de regering met zijn zoon gedeeld hebbende, Assyri‰ mede voor zich gehouden heeft.

40) handen te sterken

Dat is, om hen moedig en lustig te maken tot dit werk. Vergelijk boven, Ezra 1:6.

Ezr 1.6

Psalms 74:8

21) uitplunderen;

Of, onderdrukken. Van het Hebr. woord komt een ander, dat ene duif betekent, omdat zij als elks mans roof is. Anders, hunne kinderen zeggen in hun hart. Zij hebben allen, enz.

22) vergaderplaatsen

Dat is, alle synagogen en scholen der profeten, waar Gods woord gelezen en verklaard of geleerd werd.

Jeremiah 46:16

37) maakte der struikelenden veel;

Hebreeuws, Hij vermenigvuldigde den struikelende.

38) de een viel op den ander;

Hebreeuws, de man op, of met zijnen naaste.

39) zeiden:

Die Farao uit andere landen waren te hulp gekomen, zeiden alzo tot elkander; vergelijk Jes. 13:14.

Isa 13.14

40) geboorte,

Dat is, ons vaderland.

41) vanwege

Of, slechtelijk, voor, van. Hebreeuws, van het aangezicht.

42) verdrukkende zwaard.

Anders: vanwege het zwaard des verdrukkenden [lands]. Zie boven Jer. 25:38.

Jer 25.38

Jeremiah 50:16

41) zaaier,

Zelfs de landlieden, die meest weerloos zijn en nochtans zeer nodig in het land.

42) de sikkel handelt

Dat is, den maaier.

43) laat hen vanwege

Of, zij zullen zich keren, vlieden, enz.; te weten, die uit andere landen gekomen waren, om aldaar [als in een zeer rijk land] te verkeren, of die zij in dienstbaarheid getrokken hadden, of hun te hulp mochten gekomen zijn.

44) verdrukkende zwaard,

Vergelijk boven Jer. 25:38, en Jer. 46:16, met de aantekening.

Jer 25.38 46.16

Zephaniah 3:1

1) der ijdelijke,

Of, vervuilde, lasterlijke, of gierige. Anders: wee den krop, dat is, de stad die een groten krop heeft, die alles verslindt, gelijk de roofvogels, die alles wat zij vinden inslokken, hetzij ruw of rauw.

2) der bevlekte,

Of, roofstad. Het Hebr. woord betekent roven en onderdrukken. Anders: de besmettende stad, te weten met allerlei gruwelijke zonden. Enigen hebben hier de duifstad, welke vogel een grote krop heeft en veel spijs opsnapt.

3) der verdrukkende stad!

Versta, de stad Jeruzalem, wier Verg. Jes. 1, Jes. 5.

Copyright information for DutKant