Genesis 1:20-21
31) een gewemel Het Hebr.woord is hier genomen voor zodanig gedierte, dat in de zee en andere wateren door zwemmen zich beweegt; hoewel het ook gebruikt wordt van het vliegende gedierte in de lucht. Lev. 11:20, en van het kruipende op de aarde; daar ook Lev. 11:44. Le 11.20,44 32) zielen; Hebr. ziel. Versta daardoor de dieren, die leven en gevoelen, en door zulk een oorzaak zich bewegen. 33) in het uitspansel Hebr. in [of naar] het aangezicht des enz. 34) schiep Zie de aanteekkening op vs. 1. Ge 1.1 35) wremelende ziel, Het Hebr. woord betekent niet alleen het zwemmende gedierte, gelijk hier en Lev. 11:46 en Ps. 69:35, maar ook wat kruipt op de aarde, of met verheffing der voeten daarop gaat en treedt, gelijk onder vs. 24,25,26,28,30 en Gen. 6:20, Gen. 7:8 en Ps. 104:20. Le 11.46 Ps 69.34 Ge 1.24,25,26,28,30 6.20 7.8 Ps 104.20 36) gevleugeld Hebr. alle vogels des vleugels. Alzo ook Ps. 78:27. Ps 78.27 Genesis 1:24
38) zielen Hebr. ziel. Zie boven vs. 20. Ge 1.20 39) vee, Het Hebr. woord betekent hier alle tamme, viervoetige dieren, onder de mensen verkerende, en hun tot dienst, voedsel en kleding strekkende. 40) kruipend Zie boven op vs. 21. Ge 1.21
Copyright information for
DutKant