Genesis 10:18-19
59) Arvadi, Zie Ezech. 27:8,11. Eze 27.8,11 60) Zemari, Zie Joz. 18:22, en 2 Kron. 13:4. Jos 18.22 2Ch 13.4 61) Hamathi: Zie Amos 6:2,14; Zach. 9:2; van enigen dezer tezamen, zie men Gen. 15:19,20,21. Am 6.2,14 Zec 9.2 Ge 15.19,20,21 62) Kananieten Versta door dezen de Kananieten in het algemeen, vooral de nakomelingen of volken van Kanan. 63) landpale De grenzen van het land Kanan worden hier afgetekend; welke waren in de lengte aan de westzijde Sidon noordwaarts, en Gaza zuidwaarts; aan de oostzijde, Laza noordwaarts, en Sodom zuidwaarts; zijnde aldus de breedte aan de noordzijde Sidon en Laza; aan het zuideinde Gaza en Sodom. 64) Gaza toe, Hebr. Azza. 65) Sodom Hebr. Sedom. Zie van deze stad en de drie volgende, onder Gen. 13:10, Gen. 14:2. Ge 13.10 14.2 66) Gomorra, Hebr. Amora. 67) Adama, Hebr. Adma. 68) Zebom, Hebr. Tsebom. 69) Lasa toe. Hebr. Laschah.Genesis 12:6
13) Sichem, Hebr. Scechem, gelegen in het midden van het land Kanan, in het gebergte Efram, Joz. 21:21; Richt. 8:31; 1 Kron. 6:67; Hand. 7:16; ook genaamd Sichar, Joh. 4:5. Jos 21.21 Jud 8.31 1Ch 6.67 Ac 7.16 Joh 4.5 14) eikenbos Anders, het effen veld. Zie Deut. 11:30; want het Hebr. woord betekent dit beide. De 11.30 15) More; Dit kan zijn de naam van een man, naar wien deze plaats aldus genoemd wordt. 16) de Kananieten Hebr. de Kananieter, een vervloekt, afgodisch en goddeloos volk, afkomstig van Kanan, Chams zoon; zie Zach. 14:21. Zec 14.21
Copyright information for
DutKant