Genesis 14:13

28) eikenbossen

Zie boven Gen. 13:18.

Ge 13.18

29) bondgenoten

Hebr. Heeren des verbonds. Het woord BAAL betekent in het algemeen dengene, die wat heeft, of ook gebruikt, of die tot iets genegen is, enz. gelijk onder Gen. 37:19, Heer der dromen, die veel dromen heeft; en Gen. 49:23, Heeren der pijlen, die veel pijlen gebruiken; 2 Kon. 1:8. Heer van het haar, die veel van haar heeft; Spreuk. 29:22. Heer der vergrimming, die tot gramschap genegen is. Alhier, Heeren des verbonds; zijn degenen die een verbond met elkander hebben gesloten.

Ge 37.19 49.23 2Ki 1.8 Pr 29.22

Psalms 58:4

7) vervreemd

Te weten, van God; en zijn van bozen aard, dien zij niet konden afleggen of laten. Verg. Jes. 48:8.

Isa 48.8

8) dolen

In kwade wegen, den rechten weg niet ingaande.

9) [moeders] buik

Dit woord wordt elders daarbij gevoegd. Zie Richt. 16:17. Verg. met Richt. 13:5,7, en Joh. 3:10.

Jud 16.17 13.5,7 Joh 3.10

Psalms 140:3

4) Die veel

De zin is: Die mij zoeken te onderdrukken, niet alleen met geweld, maar ook door listen en praktijken.

5) kwaads in

Hebr. kwaden.

Psalms 140:11

18) Vurige kolen

Dat is, het vuur van den hemel, gelijk op Sodom en Gomorra, tot hun uitroeiing.

19) Hij doe hen

Te weten, God.

20) vuur,

Te weten, in het helse vuur.

21) in diepe

Dat is, in zware pijnen en ellenden.

Copyright information for DutKant