Genesis 15:2

3) wat zult

Dat is, welke gave zal mij vermaken, zolang ik niet zie de vervulling uwer belofte, aangaande mijn zaad, waaruit de Messias zal voortkomen?

4) daar ik

Anders, ik ga toch zonder kinderen.

5) bezorger van

Hebr. de zoon der beloping, of, besturing, of, der bezorging van mijn huis. Dat is, de verzorger van mijn huis. Aldus wordt een zoon der vroomheid gezegd, 1 Kon. 1:52, voor een vroom man; aldus zonen der gevangenis, Ezra 4:1, voor degenen, die gevangen geweest waren; zonen der verdrukking, Spreuk. 31:5, voor verdrukten; en Jer. 48:45, zonen der beroerte, voor degenen die beroerte maken.

1Ki 1.52 Ezr 4.1 Pr 31.5 Jer 48.45

6) deze Damaskener

Hebr. Dammeseck, dat is, van Damaskus, of Damaskener. Dit is een afgebroken rede, die Abram vervolgt en ten einde brengt in het volgende vs. 3.

Ge 15.3

7) Eli‰zer.

De naam des verzorgers van Abrams huis.

Genesis 17:24-25

42) oud negen

Hebr. een zoon van negen en negentig jaar. Alzo in het volgende vs.

Copyright information for DutKant